Regeling voor de verkiezing van ambtsdragers
Artikel 1
De ouderlingen en diakenen zullen volgens artikel 20 en 23 van de kerkorde door de kerkenraad gekozen worden en wel met medewerking van de stemgerechtigde gemeenteleden. Stemgerechtigd zijn alle leden die tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten en niet onder censuur staan.
Artikel 2
Lid 1
De kerkenraad stelt bij voorkeur in de maand januari de gemeenteleden in de gelegenheid om op ondertekende briefjes namen op te geven van broeders en zusters die zij geschikt achten voor het ouderlingschap of diakenschap. In een vergadering van de kerkenraad, te houden in de maand februari, wordt uit de opgegeven namen (waaraan de kerkenraad zo nodig nog andere kan toevoegen), zowel voor ouderlingen als voor diakenen een lijst opgesteld van de kandidaten, waarop zo mogelijk dubbel zoveel namen voorkomen als er vacatures zijn, opdat de stemgerechtigde leden het halve deel daarvan kunnen kiezen.
Lid 2
Wanneer het niet mogelijk is een dubbel aantal kandidaten voor te stellen, zal toch aan de gemeente een maximale keuzemogelijkheid gegeven worden om uit het voorgestelde aantal kandidaten het benodigde aantal ambtsdragers per stemming te kiezen.
Lid 3
In bijzondere gevallen kan de kerkenraad (overeenkomstig art. 20 K.O.) zoveel personen als voor het vervullen van het ambt nodig zijn, benoemen. Indien hiertegen geen wettige bezwaren worden ingebracht, zullen zij bevestigd worden.
Lid 4
In alle gevallen zal de voordracht op twee achtereenvolgende zondagen aan de gemeente worden meegedeeld.
Artikel 3
Lid 1
Nadat de gemeente twee keer van de voordracht heeft kennis genomen, zal de kerkenraad de gemeente oproepen onder zijn leiding aan de verkiezing deel te nemen. Deze verkiezing zal als regel worden gehouden tijdens/gekoppeld aan de zondagse eredienst(en).
Lid 2
De kerkenraad ziet er op toe, dat voor aanvang van deze dienst ieder stemgerechtigd lid een stembriefje krijgt.
Tijdens de dienst zal de HERE om een zegen over de verkiezing gevraagd worden. Na de dienst worden bij het verlaten van de kerkzaal/als “3e collecte” de stembriefjes weer door de kerkenraad ingezameld.
Lid 3
Eventuele herstemming zal op overeenkomstige manier plaatsvinden.
Artikel 4
Stemgerechtigde leden die om een wettige reden niet in de gelegenheid zijn aan de verkiezing deel te nemen, kunnen hun stem schriftelijk en ondertekend uitbrengen.
De scriba zal deze briefjes voor het tellen van de stemmen onder toezicht van de preses openen en de namen van de gestemde broeders op de stembriefjes schrijven en deze aan de stemcommissie afgeven.
Artikel 5
Lid 1
Bij de mededelingen voorafgaand aan de eredienst(en) zal de door de kerkenraad opgestelde voordracht voor het ouderling- en/of diakenambt aan de gemeente worden meegedeeld. Ook zal hierbij aan de gemeente bekend gemaakt worden wie in de stemcommissie zullen plaatsnemen. Deze stemcommissie wordt van tevoren door de kerkenraad benoemd en is verantwoordelijk voor het nauwkeurig tellen van het op elke kandidaat uitgebrachte aantal stemmen. Het tellen van de stemmen gebeurt in aanwezigheid van de kerkenraad.
Lid 2
De kerkenraad stelt de uitslag van de verkiezing vast, benoemen de gekozen broeders en zusters en deelt dit zo spoedig mogelijk mee aan de gekozen broeders en de gemeente.
Lid 3
Ook zal het proces-verbaal van de verkiezing door de raad worden vastgesteld en aan de notulen toegevoegd.
Artikel 6
Bij het tellen van de stemmen geldt het volgende:
a. Per vacature wordt één stem uitgebracht;
b. Ongeldige stemmen, waartoe ook blanco stemmen, tellen niet mee;
c. Wanneer op een stembriefje méér stemmen zijn uitgebracht dan het aantal te vervullen vacatures (per ambt) is het briefje ongeldig;
d. Wanneer op een stembriefje minder stemmen zijn uitgebracht dan het aantal te vervullen vacatures (per ambt) gelden de niet uitgebrachte stemmen als blanco stemmen.
Artikel 7
Ter vervulling van de vacature(s) wordt/worden die kandidaat/kandidaten gekozen verklaard die de meeste stemmen heeft/hebben gekregen.
Bij het staken van de stemmen vindt onder aanroepen van de HERE loting plaats.
Artikel 8
Indien een gekozene een verzoek tot ontheffing indient en de kerkenraad zijn redenen geldig oordeelt, wordt, in de regel, die kandidaat gekozen verklaart die de meeste stemmen heeft gekregen onder de overgebleven broeders die op tal stonden, mits deze minstens één derde van het aantal uitgebrachte stemmen heeft gekregen. Zo niet, dan zal de kerkenraad moeten komen tot een nieuwe talstelling of een enkelvoudige voordracht.
Artikel 9
De kerkenraad maakt de namen van hen die gekozen en benoemd zijn op twee achtereenvolgende zondagen aan de gemeente bekend. Indien er geen wettige bezwaren tegen hen worden ingebracht, worden zij zo mogelijk op de eerste zondag van de maand mei, volgens het geldende formulier, in hun ambt bevestigd in een openbare eredienst.
Artikel 10
Lid 1. De ouderlingen en diakenen worden gekozen voor een diensttijd van ten hoogste drie jaar, behoudens het in artikel 11 genoemde.
De afgetreden broeders en zusters zullen door anderen vervangen worden en niet binnen twee jaar weer bevestigd worden in het ambt van ouderling of diaken.
Indien nodig, is verlenging van een ambtstermijn met ten hoogste 1 jaar en met instemming van de betrokkene, mogelijk.
Lid 2. De dienst van ouderlingen en diakenen begint met hun openbare bevestiging en duurt zolang als in lid 1 van dit artikel is bepaald behalve in geval van overlijden en afzetting.
Artikel 11
Bij tussentijdse vacatures beslist de kerkenraad wanneer in de vacature zal worden voorzien.
Bij tussentijdse verkiezingen zal de kerkenraad zich houden aan de hier vastgestelde bepalingen, behalve natuurlijk wat de tijdsbepalingen betreft.
Tussentijds benoemden worden zo spoedig mogelijk in het ambt bevestigd.
Artikel 12
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de kerkenraad.
Artikel 13
Onder de kerkenraad wordt in deze artikelen verstaan de vergadering van ouderlingen en diakenen.
Vastgesteld in de vergadering van de kerkenraad met diakenen van 26 november 2012.
Gewijzigd in de vergadering van de kerkenraad van 6 mei 2024.